fbpx Skip to main content

De anesthesioloog is verantwoordelijk voor de narcose (anesthesie) tijdens uw operatie of onderzoek. Om de narcose tijdens de operatie veilig te laten verlopen, is een goede voorbereiding noodzakelijk.

Invullen vragenlijsten

Na u bezoek bij uw behandelend arts vragen wij u eerst een vragenlijst over uw gezondheid in te vullen. Dit gaat via Surgaccord dit kunt u op 2 manieren doen:

  • bij ons in de kliniek invullen op een tablet. (De receptiemedewerker kan u hierbij ondersteunen).
  • U kunt dit ook online doen vanuit huis.

De anesthesioloog zal op basis van deze gegevens uit de vragenlijst (en zo nodig een aanvullend gesprek) een inschatting maken van uw gezondheidstoestand en de eventuele risico’s die de verdoving met zich meebrengt.

Bespreken medicijnen en aanvullend onderzoek

De anesthesioloog zal aangeven als u bepaalde medicijnen op de ochtend van de operatie (of de dag daarvoor) niet mag innemen. Denk aan het innemen van bloedverdunners of medicijnen voor suikerziekte. Als u hier niets over hoort, kunt u ervan uitgaan dat u alle medicijnen gewoon mag innemen volgens uw vaste schema. Ook over het eventueel stoppen en hervatten van bloedverdunners wordt u tijdig geïnformeerd.

Als aanvullende gegevens gewenst zijn vragen we deze op uit het andere ziekenhuis. Wij vragen hiervoor dan altijd uw toestemming.

Voorbereiding online

In de meeste gevallen wordt uw voorbereiding digitaal geregeld. Denk hierbij aan voorlichting zoals folders en vragenlijsten. U spreekt de anesthesioloog sowieso op de dag van de operatie.

Surgaccord

Alle informatie rondom uw operatie kunt u online terug vinden in uw Surgaccord account.

U krijgt van ons een mail toegestuurd om uw account te activeren.

Belangrijk!

  • Is uw situatie veranderd tussen uw bezoek aan de kliniek en de dag van uw operatie?
  • Is uw gezondheid slechter geworden of gebruikt u andere medicijnen?
  • Bent u onder behandeling van een andere specialist of verbleef u in een ander (buitenlands) ziekenhuis?

Het is belangrijk dat u dit aan ons doorgeeft!

Nuchter zijn voor de operatie

Om de anesthesie tijdens de operatie veilig te laten verlopen, is een goede voorbereiding noodzakelijk.

Voor uw operatie is het belangrijk dat u:

  • nuchter bent
  • de afspraken opvolgt over het gebruik van uw medicijnen
  • begeleiding naar huis regelt na uw operatie in dagbehandeling

U moet voor de operatie of het onderzoek een lege maag hebben (nuchter zijn). Een lege maag voorkomt dat tijdens de operatie of het onderzoek de inhoud van de maag in de luchtpijp en de longen terechtkomt. Dit kan ernstige gevolgen hebben voor uw gezondheid. Lees goed de instructie in onderstaand schema.

Nuchterbeleid

Tot middernacht (00.00 uur ‘s nachts)

de avond voor de operatie of het onderzoek

  • Mag u alles eten en drinken

Vanaf middernacht (00.00 uur ´s nachts) tot 2 uur voor de operatie of het onderzoek              

  • Eten: Niets eten!
  • Drinken: Alleen water, heldere appelsap, siroop, koffie of thee zonder melk

Let op! Heeft u suikerziekte (diabetes)? Drink dan alleen water.

Verschillende vormen van anesthesie

Afhankelijk van de operatie of het onderzoek dat u krijgt wordt de verdoving bepaald door de anesthesioloog. Lees voor dat u de operatie krijgt even door welke vormen van anesthesie er zijn.

Er zijn verschillende soorten verdoving anesthesie:

  • Locoregionale anesthesie (plexusblokkade)
  • Ruggenprik (spinale anesthesie)
  • Algehele anesthesie (narcose)
  • Propofolsedatie (roesje)

De dag van de operatie

Het dragen van sieraden en piercings is niet toegestaan tijdens de operatie i.v.m. infectiegevaar, laat deze bij voorkeur thuis. Gebruik ook geen make-up, huidolie, body- crème of lotion. Nagellak of kunstnagels hoeft u niet te verwijderen.

Begeleiding naar huis

Zorg dat u de dag van de operatie begeleiding heeft naar huis. U kunt na een operatie onder narcose niet alleen naar huis. Laat u bij voorkeur ophalen met de auto.

Als u weer thuis bent

  • Doe het de eerste 24 uur na de verdoving (anesthesie) rustig Zorg dat u niet alleen thuis bent.
  • Bestuur de eerste 24 uur geen vervoermiddelen of
  • Neem geen belangrijke beslissingen, de verdoving kan uw denken nog beïnvloeden.

Maakt u zich zorgen over ernstige klachten als gevolg van de verdoving? Neem dan contact op met Bento Surgical via 085-0189238. Maandag t/m vrijdag van 9.00 tot 17.00. Buiten kantooruren in noodgevallen kies voor de spoedlijn.

Voor meer informatie lees onze folder: Anesthesie voorbereiding operatie.

Waar meldt u zich?

U meldt zich bij de balie van Bento Surgical. Bij uw bezoek aan Bento Surgical moet u zich legitimeren met een geldig legitimatiebewijs aan de receptie. Bij de inschrijving controleren wij tevens uw verzekeringsgegevens, u dient in het bezit te zijn van een zorgpas van uw Zorgverzekeraar. Ook is het van belang dat u een actueel medicatie overzicht (AMO) meeneemt. Deze is verkrijgbaar bij uw apotheek.

Teksten voor anesthesietechnieken

Locoregionale anesthesie

Verdoving van één of meerdere zenuwen (plexusblokkade)

Bij een lokale verdoving verdoven we een zenuwbaan of een zenuwknoop (plexus).

Dit gebeurt door het inspuiten van een verdovingsmiddel rondom de zenuw van arm of been (ook wel locoregionale anesthesie of zenuwblokkade genoemd) hierbij wordt alleen dat deel van het lichaam verdoofd waar de ingreep plaats vindt. Deze anesthesievorm wordt veel bij orthopedische en plastische ingrepen gebruikt.

Bij een lokale verdoving wordt met een echo en kleine prik een verdoving rondom een zenuw gelegd. Door deze zenuw  te verdoven, is het gevoel (en vaak ook de kracht) aan dit lichaamsdeel tijdelijk uitgeschakeld. Zodra de verdoving is uitgewerkt, heeft u kracht en gevoel in het verdoofde lichaamsdeel weer terug.

Het verdoofde lichaamsdeel wordt gevoelloos en kunt u niet gebruiken. Het kan tot 24 uur duren voordat de verdoving helemaal is uitgewerkt.

Bijwerkingen & complicaties

Bijwerkingen en complicaties bij lokale verdovingen komen gelukkig zeer zelden voor en deze techniek wordt internationaal als een erg veilige techniek beschouwd. In de literatuur zijn de volgende bijwerkingen en complicaties beschreven:

Plexusblokkade (zenuwblokkade)

  • Onvoldoende pijnstilling

Het is mogelijk dat de verdoving bij u onvoldoende werkt. Soms kan de anesthesioloog nog extra verdoving geven of is het beter om voor een andere anesthesievorm te kiezen, bijvoorbeeld narcose. Als dat bij u het geval is, bespreekt de anesthesioloog dit met u.

  • Postoperatieve tintelingen

Nadat de verdoving is uitgewerkt, kunt u nog enige tijd last houden van tintelingen. Dit komt door irritatie van de zenuwen door de prik of de gebruikte medicijnen. Meestal verdwijnen de tintelingen vanzelf in de loop van weken tot maanden. Blijvende schade is zeldzaam.

  • Overgevoeligheidsreacties

Overgevoeligheid voor de gebruikte verdovingsmiddelen komt soms voor. U krijgt dan last van benauwdheid, huiduitslag of lage bloeddruk. De klachten zijn meestal goed te behandelen.

  • Toxische reacties

De zenuwen die verdoofd worden, lopen vlakbij grote bloedvaten. Soms komt een verdovend medicijn onbedoeld direct in de bloedbaan. U krijgt dan een metaalachtige smaak of tintelingen rond de mond. Heel soms treden er hartritmestoornissen, trekkingen of bewusteloosheid op. De klachten zijn goed te behandelen door de anesthesioloog.

Ruggenprik

Ruggenprik (spinale anesthesie)

Bij een spinaal wordt gevoel en kracht van een lichaamsdeel tijdelijk uitgeschakeld. Deze ruggenprik kan alleen toegepast worden bij ingrepen aan het onderlichaam. Een spinaal wordt vaak gebuikt bij urologische, gynaecologische en orthopedische ingrepen aan het onderlichaam. Ook voor zwangere die een keizersnede krijgen, is dit vaak de eerste anesthesiekeuze.

Bij een spinaal wordt vooraf meestal eerst de huid op de rug lokaal verdoofd, zodat u de prik zelf nauwelijks ervaart. Daarna wordt door de anesthesioloog de prik geplaatst en wordt in de ruimte waar de zenuwen lopen verdoving achtergelaten.

Bij een spinaal wordt in principe geen dun slangetje (katheter) in de rug achtergelaten zoals bij de epiduraal, een enkele uitzondering daargelaten. Bij een spinaal blijft u wakker tijdens de ingreep. In sommige gevallen kunt u er sedatie bij krijgen.

Bijwerkingen & complicaties

  • Onvoldoende pijnstilling

Het is mogelijk dat de verdoving bij u onvoldoende werkt. Als het nodig is om over te gaan op algehele anesthesie (narcose) bespreekt de anesthesioloog dit met u.

  • Lage bloeddruk

Bij een ruggenprik kan uw bloeddruk zakken waardoor u zich licht in het hoofd voelt.     De anesthesioloog controleert dit en neemt zo nodig maatregelen. Laat het gerust weten als u zich niet lekker voelt.

  • Hoge uitbreiding

Soms breidt het verdoofde gebied zich teveel naar de bovenkant van uw lichaam uit. U merkt dat doordat uw handen gaan tintelen en misschien wat moeilijker kunt ademen. De anesthesioloog dient dan extra zuurstof toe waarna de klachten meestal verdwijnen.

  • Moeilijkheden met plassen

Ook uw blaas is verdoofd. Na de operatie kan het plassen daardoor moeilijker gaan dan normaal. Soms is het nodig om de blaas met een urinekatheter leeg te maken.

Hoofdpijn na een ruggenprik

Algehele anesthesie (narcose)

Kort na het wakker worden kunt u zich nog slaperig voelen, Dat is normaal. Ook heeft u soms een zwaar of kriebelig gevoel achter in de keel. Meestal komt dit door het buisje dat tijdens de operatie in uw keel zat. Dit gevoel verdwijnt meestal vanzelf binnen een aantal dagen. Als u misselijk bent, vraag dan de verpleegkundige gerust om een middel tegen misselijkheid.

Bijwerkingen & complicaties

Tandschade

Tijdens de narcose brengen we een beademingsbuisje (tube) in waarmee we u zuurstof kunnen toedienen. Heel soms ontstaat daardoor schade aan uw gebit. Geef in uw vragenlijst  duidelijk aan of u kronen, bruggen of een kwetsbaar gebit heeft. Zo kunnen we de kans op schade kleiner maken.